BLOEDGROEPEN
Het testen van de bloedgroepen onder de Ragdolls is momenteel een hot item. Ik heb mezelf in de materie verdiept en ga proberen het voor de gewone burger uit te werken, hoe zit het nou en wat moet je weten om goed te kunnen fokken?
Ten eerste is de kans klein dat je met een Ragdoll verkeerd zal fokken op bloedgroep, het is niet uitgesloten maar de kans is vele maler kleiner dan bij de Britse kortharen.
Welke bloedgroepen zijn er?
Bloedgroep A: N/N, N/c, N/b
Bloedgroep AB: c/c, c/b
Bloedgroep B: b/b
Wat zeggen de letters?
De eerste letter is de daadwerkelijke bloedgroep van de poes of kater.
De tweede letter is de bloedgroep waarvan ze drager zijn en dit is dus belangrijk bij het fokken. Want deze bloedgroep kunnen ze meegeven aan het kitten gecombineerd met eentje van het ander ouderdier.
Dus een kat met:
N/N = Bloedgroep A en drager van Bloedgroep A
N/c = Bloedgroep A en drager van Bloedgroep AB
N/b = Bloedgroep A en drager van Bloedgroep B
c/c = Bloedgroep AB en drager van Bloedgroep AB
c/b = Bloedgroep AB en drager van Bloedgroep B
b/b = Bloedgroep B en drager van Bloedgroep B
Testen bij van Haeringen/Combibreed
Dit heb ik in het verleden gedaan maar dit is niet toereikend genoeg, het komt erop neer dat je 3 testen moet uitvoeren om tot een juist antwoord te komen. Van Haeringen geeft namelijk aan wat de bloedgroep NIET is of ze geven aan het kan A zijn of B zijn, maar daar heb je niks aan. Dus testen via van Haeringen zal ik niet meer adviseren.
Testen bij LABOKLIN
Laboklin biedt een test aan waarmee meteen duidelijk is wat de bloedgroep is EN van welke bloedgroep ze DRAGER zijn. Want je kan de bloedgroep wel bepalen maar voor de fokkerij moet je ook weten van welke bloedgroep ze drager zijn.
Welke test bij LABOKLIN?
Testnummer: 8121 Genetische bloedgroep
Wanneer gaat het goed en wanneer gaat het fout?
Het gaat eigenlijk alleen maar fout als je een poes hebt met bloedgroep b/b. Daar moet je een kater met b/b bij gebruiken. De moederpoes heeft antistoffen tegen de bloedgroepen A en AB.
Een moederpoes met bloedgroep A en AB heeft geen antistoffen voor kittens met bloegroep B.
Je kan ook beter geen B drager met een andere B drager kruisen. Je hebt dan kans op kittens met bloedgroep B. Dit is ALLEEN een probleem als je met deze kittens door wil fokken. Verkoop je alles voor de liefhebber dan is dit weer geen probleem.
Bloedgroep combinaties
Zie de afbeelding voor de bloedgroep combinaties.
Welke situaties moet je zeker voorkomen?
- Situatie 7: Poes b/b x Kater A/A
- Situatie 8: Poes b/b x Kater A/b
Welke situaties zijn niet ideaal voor de kittens die eruit voortkomen waar je in de toekomst mee wil fokken? Dit omdat er dus kans is op b/b kittens wat het fokken later lastiger maakt omdat er bijna geen b/b katers zijn.
- Situatie 5: Poes A/b x Kater A/b
- Situatie 6: Poes A/b x Kater b/b
Wat te doen als je een poes hebt met bloedgroep B?
Bij een poes met bloedgroep B is het misschien niet zo handig om door te fokken tenzij je de kittens altijd als huisdier verkoopt. Stel dat je toch wil fokken dan moet je een kater vinden met bloedgroep B.
BLOEDGROEPEN
Informatie op de website van LABOKLIN:
Er zijn drie bloedgroepen bekend bij de kat: bloedgroep A, bloedgroep B en bloedgroep AB. Bloedgroep AB wordt genetisch als ‘c’ aangeduid.
De meeste katten hebben bloedgroep A. Bijvoorbeeld bij de Europese Korthaar heeft, afhankelijk van het onderzoek, 75-100% van de katten bloedgroep A. Bij de Siamees komt voor zover nu bekend alleen maar bloedgroep A voor. In volgorde van meest naar minder voorkomend, komt bloedgroep B vooral voor bij Turkse Van, Brits Korthaar, Cornish Rex, Devon Rex, Birmees, Abessijn, Somali, Pers, Scottish Fold, Ragdoll, Siberische kat, Maine Coon en Noorse Boskat. Bloedgroep AB is vrij zeldzaam, naar schatting minder dan 1% heeft deze bloedgroep. Bloedgroep AB, welke oorspronkelijk bij de Ragdoll is gevonden, komt ook voor bij Siberische Kat, Scottish Fold, Brits Korthaar, Maine Coon en Bengaal.
Katten hebben allo-antistoffen tegen de bloedgroep die ze zelf niet hebben. Vooral katten met bloedgroep B hebben een sterke reactie tegen bloedgroep A of AB. Katten met bloedgroep A hebben zeer beperkte hoeveelheid antistoffen tegen B en katten met bloedgroep AB hebben geen allo-antistoffen.
Voor het bepalen van de bloedgroep van een kat zijn er twee opties: de serologisch bloedgroep en de genetische bloedgroep. In geval van bloedtransfusie is een serologische bloedgroep geïndiceerd. De genetische bepaling is de test die voor de fok nodig is.
Sinds 2017 gebruikt LABOKLIN een nieuwe geoptimaliseerde testmethode voor de genetische test voor bloedgroepen. Hiermee kunnen de varianten b en c betrouwbaar worden gedetecteerd bij raskatten. Wanneer er geen b- en/of c-allel aanwezig zijn, is het waarschijnlijk dat het bloedgroep A is. Echter zekerheid is er niet: nog niet alles van de bloedgroep bij de kat is bekend. De mogelijke uitslagen zijn:
N/N, N/b of N/c = waarschijnlijk bloedgroep A
c/b of c/c = bloedgroep AB
b/b = bloedgroep B
Wanneer gefokt wordt met een poes met bloedgroep B (b/b), dan dient ook de kater b/b te hebben. Wanneer de kater namelijk A heeft, zullen er kittens in het nest zijn met bloedgroep A. Doordat de poes via de melk antistoffen tegen A aan de kittens geeft, zullen de rode bloedcellen van kittens met bloedgroep A worden afgebroken: iso-erythrolysis neonatalis.